De warmtedoorgangscoëfficiënt ψ en χ

De warmtedoorgangscoëfficiënt geeft informatie over het warmteverlies via aansluitingen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen lineaire thermische bruggen (bijvoorbeeld een balkonaansluiting) en puntvormige thermische bruggen (bijvoorbeeld de aansluiting van de nok op de gevel).

Een lineaire thermische brug geeft het extra warmteverlies weer in een aansluiting van twee constructiedelen. Het warmteverlies via lineaire thermisch bruggen wordt bepaald door de ψ-waarde (W/mK) van de aansluitingen en door de lengte (l) van de aansluitdetails. De puntvormige thermische brug geeft het extra warmteverlies weer in een puntvormige aansluiting. Het warmteverlies via puntvormige thermisch bruggen wordt bepaald door de χ-waarde (W/K) van de aansluitingen en door het aantal aansluitingen.

De ψ- en χ-waarde wordt bepaald door de constructiekwaliteit, de afmetingen en de U-waardes van de constructiedelen. De ψ- en χ-waarde kan niet handmatig worden bepaald. Om de waarden te kunnen bepalen moet gebruik worden gemaakt van berekeningssoftware om de warmtestromen met de eindige-elementen-methode te kunnen bepalen.

Seite_40_Bild_5

Figuur 5: Weergave in de vorm van een doorsnede van de energieverliezen door een wand met een doorgaande balkonplaat. Rechts is de constructie met de optredende warmtestromen in de vorm van pijlen weergegeven. Links zijn in deze doorsnede de optredende energieverliezen weergegeven. Deze zijn ook als formule beschreven. Met l wordt hierbij de lengte van de constructie loodrecht op de tekening bedoeld.

In figuur 5 is het effect te zien van de psi-waarde bij een ononderbroken balkonaansluiting ter plaatse van een wand. Praktisch gezien wordt door de warmtestroom via de balkonplaat ook de wand boven en onder de balkonaansluiting wordt afgekoeld. Aan de pijlen rechts in de tekening is te zien welke weg de warmtestromen nemen. Daar waar de warmtestromen bij een ongestoorde wand horizontaal plaatsvinden (in blauw weergegeven) zijn de warmtestromen in thermische bruggen driedimensionaal (in geel weergegeven). Hier wordt duidelijk waarom de bepaling van de psi-waarde wezenlijk complexer is dan de U-waarde.